Nieuws

Kengetallen organische stofaanvoer gewasresten geactualiseerd

Gepubliceerd op
10 januari 2023

Van 12 akkerbouwgewassen zijn nieuwe kerngetallen voor de aanvoer van effectieve organische stof opgenomen in het Handboek Bodem en Bemesting. Wat opvalt: ze verschillen soms aanzienlijk van de oude kengetallen. De kengetallen worden gebruikt bij het opstellen van een organische stofbalans. In het onderzoeksprogramma Slim Landgebruik worden de kengetallen gebruikt om te bepalen wat de potentie is van verschillende bouwplannen & het achterlaten van gewasresten voor het verhogen van de koolstofvastlegging in de bodem.

EOS-kengetallen van 12 gewassen herzien

De akkerbouwgewassen waarvan de kengetallen nu zijn geactualiseerd zijn: consumptie-, zetmeel- en pootaardappel, graszaadteelt van Engels raaigras, korrelmaïs, snijmaïs, suikerbiet, winter- en zomertarwe, winter- en zomergerst en zaaiuien. In de kerngetallen gaat het om organische stof die in de bodem terechtkomt door het achterblijven van gewasresten. Wat hiervan na een jaar nog over is gebleven in de bodem, is de effectieve organische stof. Deze fractie draagt bij aan de instandhouding of opbouw van de bodemorganische stof. Ook is de C/N-verhouding van de gewasresten geactualiseerd. De nieuwe kengetallen zijn gebaseerd op veldmetingen in 2020 en 2021, aangevuld met data uit de literatuur. De kengetallen geven inzicht in hoeveel effectieve organische stof verschillende gewassen toevoegen aan de bodem.

Grote verschillen

Bij meerdere gewassen verschillen de nieuwe kengetallen aanzienlijk van de oude. Deels is dat te verklaren door veranderingen in de teelt en de rassen. Verder zijn de oude kengetallen veelal meer dan 40 jaar geleden vastgesteld en hoe goed deze zijn onderbouwd is niet meer te achterhalen.

Opvallende resultaten:

  • De EOS-aanvoer door granen is hoger geworden. In de veldmetingen werd een hogere organische stofmassa gevonden voor de wortels en stoppels dan bij de oude kengetallen.
  • Bij suikerbiet is de EOS-aanvoer omlaaggegaan, doordat de loofmassa de afgelopen decennia is afgenomen. Ook heeft verbetering van de oogsttechniek geleid tot minder achterblijvende worteldelen.
  • Bij consumptieaardappel is de EOS-aanvoer flink omlaaggegaan en bij zetmeelaardappel gelijk gebleven. De hoeveelheid loof die achterblijft en de hoeveelheid ondergrondse gewasresten, waren in de veldmetingen bij consumptieaardappel lager dan bij zetmeelaardappel. Bij de oude kengetallen was de EOS-aanvoer van consumptie- en zetmeelaardappel bijna gelijk.
  • Bij de teelt van Engels raaigras zijn de hoeveelheid gewasresten direct na de oogst van het graszaad bepaald. De nieuwe EOS-kengetallen zijn uitgesplitst naar de situatie waarbij na de zaadoogst het hooi wordt afgevoerd en waarbij het hooi op het veld achterblijft en wordt ingewerkt. Als men het gras na de oogst laat hergroeien en daarna inwerkt als een grasgroenbemester, is de EOS-aanvoer hoger. Hiervoor kan de aanvoer van een grasgroenbemester worden gerekend.

Deze kengetallen zijn indicaties om mee te rekenen. Het zijn gemiddelde waarden per gewas, die in de praktijk kunnen variëren, afhankelijk van opbrengst en ras.

Rapport

Bekijk hier het volledige rapport: Reference values for arable crop residues: organic matter and C:N ratio.

Meer informatie: Isabella Selin Norén, Willem van Geel, Janjo de Haan.